Dit is een gastcolumn van Anne-Marie
Telefoontje van een vriendelijke man. Hij wil graag een vrijblijvende afspraak maken, ook namens zijn vrouw, in verband met hun voorgenomen scheiding. Ze zijn getrouwd in gemeenschap van goederen, hebben een eigen woning en een vakantiehuisje in Spanje. “De kinderen zijn de deur uit en ‘mijn vrouw’ heeft het er erg zwaar mee. Ze heeft sinds kort gelukkig hulp van een psycholoog en nu durf ik de stap te zetten om de scheiding in gang te zetten. We hebben u gevonden op het internet en willen graag een kennismakingsgesprek. Ook zijn we benieuwd wat de kosten zullen zijn. Wij hebben alles al besproken en weten al hoe we de boel willen verdelen”.
De vrouw ziet er moe en labiel uit. De man kijkt me bescheiden doch vriendelijk aan en geeft me een hand. De vrouw geeft me ook een hand, maar kijkt me daarbij nauwelijks aan. Ik merk op dat ze als een lief vrouwtje ‘voelt’. Uiteraard kan ik daar niets mee op dat moment. In eerste instantie ben ik blij dat de man emotioneel sterk is, want met de vrouw lijkt een emotioneel of zakelijk gesprek vrijwel onmogelijk zo op het eerste gezicht.
De man opent het gesprek en vertelt dat ze uit elkaar gaan en dat dat een lange weg is geweest voordat dit besluit is gevallen. Hij vertelt ook dat ze het er beiden erg moeilijk mee hebben en tranen springen in zijn ogen. Heel kort komt het in me op dat het niet aanvoelt als ‘echt’, maar dit ‘oordeel’ sta ik me niet toe. Weg ermee.
Zijn vrouw luistert mee, maar zegt niets. Ze zit, hangt in haar stoel en kijkt naar beneden, veegt af en toe met een zakdoek onder haar neus. Ik probeer te zien of ze huilt, maar kan dat niet bevestigen. Ze ziet er zó mistroostig uit. De man merkt dat ik zijn vrouw af en toe bestudeer en zegt meelevend dat ze het erg moeilijk heeft en dat hij blij is dat ze hulp heeft en dat hij haar zal helpen waar en wanneer hij maar kan. ‘Meer kan ik niet doen’. De vrouw reageert daar niet op.
Ik besluit te vragen of ze samen gesproken hebben over de wijze van verdeling. Huis? Spanje? De man beaamt dat ze eigenlijk alles al hebben besproken en verdeeld. Ik kijk ook regelmatig richting de vrouw en omdat ze niet reageert hoop ik dat ze wel in zal springen als de man iets zegt wat niet klopt en tevens zoek ik naar een ingang. De man praat intussen stug door.
Dan krijg ik van de man het verhaal te horen over de verdeling. In mijn oren klinkt het niet erg gesplitst en verdeeld, maar blijft alles open en vooral vaag, onlogisch of onuitvoerbaar en ik vraag door. Wat hij wil kan dus niet is mijn bevinding, en ik leg uit waarom niet. De ogen van de man die eerst heel vriendelijk en bescheiden stonden veranderen in haatdragende ogen. Héél kort, maar ik zie het. Ik probeer het onsamenhangende verhaal samen te vatten en vraag de vrouw wat zij ervan vindt. Ze antwoordt niet, maar ik merk wel dat er woorden op het puntje van haar tong liggen en ik vraag door. Ze kijkt heel even naar haar man. Hij legt gelijk een hand op haar arm en zegt meelevend tegen mij dat zijn vrouw erg emotioneel is en het moeilijk vindt om te praten. Dat ze het ook moeilijk vindt omdat ze er zo weinig verstand van heeft, maar dat hij dat wel begrijpt, want ‘ik ben altijd in de weer met de computer en zij werkt liever in de tuin en kookt graag én lekker’, en kijkt daarbij liefdevol in haar richting.
Ik richt me tot haar en zeg dat het normaal is als je in zo’n situatie emotioneel bent, dat ik voor beiden optreed en dus ook van haar wil horen wat zij wil of wat zij ervan vindt. Ik doe mijn best en geef haar alle ruimte. Plots gooit ze de hand van de man van zich af en zegt ze vol emotie dat ze van hem niet mag praten, dat hij heeft gezegd dat ze zakelijk moet blijven, omdat het anders veel te veel geld kost. Ik schrik van haar heftige reactie, maar laat dat niet merken. De man probeert haar te onderbreken, maar ik geef haar de ruimte en ze vertelt door.
Uiteindelijk vertelt ze schuldig dat ze niet wil dat het geld gaat kosten omdat ze emotioneel is en ze verontschuldigt zich 1000 keer dat ze totaal geen verstand heeft van zakelijke dingen. “Ik heb dat nooit geleerd, want dat deed hij altijd. Ik weet ook niet wát hij allemaal doet, maar hij laat me handtekeningen zetten, ook in het verleden en ik vertrouw het allemaal niet”. Ze huilt, is afwisselend boos en verdrietig, zoekt bevestiging bij mij, verontschuldigt zichzelf en slaat met haar vuisten regelmatig op tafel in een soort van onmacht en vanuit opgekropte emotie.
De man blijft kalm, glimlacht naar mij met een gezicht van: ‘Zie je nou wel, arm mensje, ze is zó de weg kwijt, ze zegt maar wat. Je begrijpt vast wel dat ik, aardige vriendelijke charmante correcte man niet bij zo’n labiel mensje wil blijven”. Ik lees het in zijn ogen. Ik lees zijn lichaamstaal.
Bij mij gaat er een lichtje branden…
Ik leg uit dat ik in eerste instantie de verdeling maak zoals het hoort: ieder de helft en een berekening voor de alimentatie, ook zoals het hoort, zodat ieder weet waar hij/zij recht op heeft.
De vrouw blijft zeggen dat ze hem niet vertrouwt. Ik geef aan dat een eigen advocaat wellicht beter is? Nee, dat wil ze niet, dat kan ze op dit moment beslist ook niet aan, zegt ze totaal radeloos. De man schudt zijn hoofd meelevend. Hij zegt dat ze het best samen eens worden, zeker nu zijn vrouw hulp heeft van een psycholoog. ‘Dat zal haar vast goed doen en ze zal zich snel beter voelen. Wat wil jij dan schat? Wil jij liever ergens anders gaan wonen dan? Dat wil je toch ook niet? Ik doe zo mijn best, maar het is nooit goed?” Bij hem merk ik ergernis op. Ik merk bij haar enig schuldgevoel op en ze kruipt terug in haar schulp.
Omdat ik vanaf dan vermoedens heb van emotioneel en psychisch misbruik en narcisme bij de man ben ik alerter dan ooit en vul de lijst met benodigde gegevens aan. Na ontvangst van de gegevens, aangeleverd door de man, bestudeer ik ze. Ik heb een grote stapel vreselijk verwarrende informatie gekregen: dubbelzijdig gekopieerd, kopieën aan de achterzijde die niet bij de voorzijde horen en links en rechts heeft de man met pen aantekeningen en aanwijzingen gemaakt voor mij om het me zogenaamd eenvoudiger of duidelijker te maken. Uiteraard alles quasi onderbouwd met een begeleidend schrijven in keurig correct Nederlands en in een mooi handschrift, waarmee ik aan wil geven dat je als onwetende van narcisme werkelijk denkt dat je te maken hebt met een intelligent keurig net persoon die alles open en eerlijk wil regelen.
Ik onderzoek de paperassen verder en merk op dat er vreemd is omgesprongen met rekeningen. Grote bedragen zijn op korte termijn – lees: binnen enkele weken – regelmatig van de ene naar de andere rekening verhuisd en weer terug. Een gedeelte naar die rekening en een ander gedeelte naar die belegging. Ook heb ik niet alle rekeningen ontvangen en zijn er belachelijk veel lopende rekeningen, sommigen met 0 saldo en een aantal zojuist geopend of opgeheven. Ik besluit me er (kosteloos, vanwege de aantijgingen die ik anders later zal krijgen) in te verdiepen en kom al snel tot de conclusie dat dit een truc is om te verwarren. Er is veel meer geld dan hij in eerste instantie deed vermoeden bij de intake. Hoeveel precies is onmogelijk vast te stellen zonder me er intensief in te gaan verdiepen. Ik stuur partijen een mail met mijn bevindingen.
De vrouw wordt nog onzekerder en angstiger, maar is leeg, labiel en op. De man overtuigt zijn vrouw ervan dat hij écht wel alles open en eerlijk heeft aangeleverd, maar dat ík niet deug. Ik doorzie hem en dat bevalt hem niet. Hij moet van me af, zo snel mogelijk. Én ik moet kapotgemaakt worden als het even kan. De vrouw vertrouwt zichzelf niet eens meer, dus dat is logisch. Logisch als je weet hebt van narcisme.
Ze zijn nog steeds bij elkaar. Wonen apart. Zij in de echtelijke woning en hij in een huur appartement. Hij komt te pas en te onpas onaangekondigd ‘op bezoek’ en schroomt niet om dan ook nog terloops zonder enig overleg gezamenlijke spullen mee te nemen. Ze hebben sinds enkele jaren (járen inderdaad) ieder een eigen advocaat. Je begrijpt het al. Niks is er gebeurd. Niks is er gedaan. De zaak ligt zo goed als stil.
De man heeft een andere vrouw, al járen. Zij wist het, maar hij ontkende. Nu weet ze het, ze heeft het ontdekt, alhoewel ze nog steeds twijfelt, daar zorgt hij wel voor. Ze hoopt nog steeds dat hij voor haar kiest. Ze is nog steeds in zijn greep, in zijn macht. Zij heeft nog steeds geen weet van de diepgang van narcisme. Heeft het woord inmiddels wel gehoord van haar psychologe, maar gelooft nog steeds dat hij haar goedheid gaat inzien en waarderen. Ze gelooft nog altijd in het goede in ieder mens. Heeft medelijden met hem, zeker als hij met tranen in zijn ogen tegen haar zegt hoe moeilijk hij het heeft. ´Hij kan ook zo vriendelijk en lief zijn, zegt zij, zo ken ik hem tenminste weer´…
Gaat hij ooit scheiden van haar? Misschien als alles is weggemoffeld, er geen geld meer is, als alles op is? Of vindt hij dit prettiger? Ja, vast. Hij heeft tenslotte alles. Waarom zou hij voor minder gaan? Hij heeft veel geld weggesluisd. Zij weet dit niet. Zij gelooft hem nog steeds. Zij is zuinig, maakt niks op, rijdt een oud autootje en spaart het brood uit haar mond. Hij gaat regelmatig op vakantie (met zijn geliefde?), heeft dat nodig in verband met alle stress rondom de situatie. Zij gelooft dat.
En wat doen de advocaten? Niks. Zij laten het partijen zelf uitzoeken. De vrouw maakt geen keuzes omdat ze dat niet meer kan, leeg is getrokken door haar man en nog altijd in zijn greep is. De psychologe van de vrouw gelooft in het goede van elk mens, ook al heeft ze zelf het woord narcisme laten vallen. Ze vindt dat de vrouw sterk is en moet vechten voor haar deel.
En de man, de narcist? Hij heeft het goed voor elkaar. Hij heeft zijn vrouw precies waar hij haar wil hebben. Hij profiteert met volle teugen van alles; van het geld, de huizen, zijn auto, zijn vakanties met zijn geliefde en zijn zijn, zijn ego. Dit wordt in stand en ere gehouden door zijn vrouw. Hij is dé man en wil de scheiding graag snel en goed regelen, maar dat lukt hem niet, want zijn vrouw is zó depressief en ziek. Arme man…