In deze nieuwe, ogenschijnlijk alledaagse situatie wordt Deni genoodzaakt haar normale, menselijke behoefte aan warm en veilig contact verborgen te houden voor haar vader. Hij wordt jaloers als hij merkt dat ze fijne ervaringen hiermee heeft, en straft haar hierom. Om nog iets van haar eigenheid te behouden, moet Deni wel ondergronds gaan.
Vakantie?!
Op vakantie gaan. We deden het elk jaar met ons gezin. Dat was vroeger wel anders. We gingen nooit op vakantie.
Mam wilde wel, maar pa wilde niet. Die wilde thuisblijven. Mam bleef dus ook thuis. Heel af en toe, wanneer een familie van vaders kant ons uitnodigde, mochten we kort op vakantie. Voor een of een paar nachtjes. Ik denk dat dit in onze jeugd hooguit een keer of drie gebeurde.
We logeerden die keren bij zijn broer en vrouw. Niemand van ons werd gek aangekeken. Er was aandacht, lekker eten, tijd, een spelletje, lekker buiten spelen zonder gemopper van pa, en zelfs af en toe er zelf op uit, en ontdekken. Ook mochten we weleens naar een pretpark. Maar alleen omdat de ander, oom dus, betaalde. Er was warmte. En er waren leuke grappen. Maar had ik het te leuk met mijn oom of tante, dan werd pa jaloers. Het resulteerde in ruzie. Dus dat deden we maar niet meer zo openlijk.
Op school schreef ik enthousiast over mijn vakantie in een opstel. Het was voor mij zo speciaal dat het echt heel wat was. Dit leek pa op de zenuwen te werken. Hij vond het overdreven.
Prompt het jaar erop bleven we thuis. Dit keer kon opa (zijn vader) wel bij ons komen logeren. Ook dat was eenmalig. Opa had een ‘gebruiksaanwijzing’. En hoewel wij kinderen het best gezellig vonden, was er geen sprake van dat die man ooit nog mocht logeren bij ons.
De jaren erna kwamen oom en tante af en toe bij ons logeren. Dat mocht alleen maar, als oom en tante iets voor ons deden. Deden als in: mam helpen met schoonmaken, pa helpen met een klus bijvoorbeeld schilderen, de trapleuning, kozijn maken tussen woonkamer en keuken, duivenhok timmeren voor pa. Altijd was er een klus. Met de afgemaakte klussen verdwenen ook de logeerpartijen met oom en tante.
Daarna mocht ik dan af en toe in de vakantie logeren bij een andere zus van pa. Ja, want zijn familie was beter dan die van mam. Bracht zijn zus me terug vol enthousiasme over dat ik zo gezellig was, goed luisterde enz, dan was pa boos. Boos op mij. Vriendelijk naar zijn zus en haar man. Zodra de deur dicht ging kreeg ik straf. Want “had ik maar niet zo leuk moeten zijn daar. En waarom was ik daar wel spraakzaam en thuis niet?” Hoe ik ook uitleg gaf, het had geen enkele zin. Op het einde volgde altijd wel een straf.
Vaak moest mam dan nog met me praten. Een herhaling van het verhaal dat pa al verteld had. Ik kon er niks mee. En voelde me alleen. Daar leek geen boodschap aan.
Toen ik ouder was, mocht ik na heel lang overleggen mee op vakantie met een vriendinnetje. Ik was inmiddels al een jaar of 13.
Ik had echter een vriendje gekregen op vakantie. Pa ontplofte. Ik mocht hem niet bellen. Ik deed dit dus stiekem vanuit een telefooncel tijdens het hond uitlaten. Tot een buurman dit zei tegen pa waardoor hij het ontdekte. Daarna belde ik stiekem in onbekende telefooncellen waar absoluut geen bekenden konden komen. Pa bleef over het uiterlijk van dit vriendje schertsen en bleef onaardige liedjes zingen die toen in waren, waarop hij hard lachte als ik rood kleurde, me ongemakkelijk voelde, boos werd of verdrietig. Ik sprak er dus niet meer over. Voor hen had ik geen vriendje meer.
Af en toe mocht ik van de moeder van het vriendinnetje bij hen thuis mailen of bellen. Na een tijdje bleek het toch lastig voor mijn vriendje. Dus het ging uit.
Vakantie met die vriendin met die ouders? Nee, dat kon ik wel op mijn buik schrijven. Dat ging nooit meer gebeuren. En zo was het.
Met 13 jaar waren de vakanties verleden tijd.
Deni
Duiding door Gebi Rodenburg: Psycholoog NIP, staflid stichting Het Verdwenen Zelf
Dankzij een zeldzame keer dat het gezin op vakantie gaat, krijgt de jonge Deni de kans om een normale, wederkerige en warme gezinssituatie mee te maken. Uniek en belangrijk voor haar. Haar stiefvader lijkt het echter niet te kunnen verdragen dat ze hiervan geniet en dat er een band ontstaat tussen Deni en haar oom en tante. Het is bekend dat plegers van dwingende controle het moeilijk vinden als gezinsleden normale, menselijke connecties hebben met anderen buiten het gezin. Ze beschouwen de gezinsleden als hun eigendom, die gericht moeten blijven op de behoeften van de pleger – ten koste van de normale ontwikkeling naar een autonoom zelf.
Deni’s eigenheid en eigen ervaringen worden letterlijk afgestraft. Door de obsessieve controle van haar stiefvader wordt ze steeds meer geïsoleerd van normale, wederkerige menselijkheid in de buitenwereld. In het bijzijn van tante doet hij aardig, maar zodra tante weg is, slaat hij volledig om naar kwaadaardigheid achter de voordeur. De pleger lijkt bewust van gedaante te veranderen – een manipulatievorm die ‘shapeshifting’ wordt genoemd. Zo isoleert hij zijn stiefdochter van familieleden waar ze een fijne band mee heeft. Deze contacten worden per direct verleden tijd. Stiefvader geeft letterlijk als reden voor de straf: “Had je maar niet zo leuk moeten zijn daar! En waarom was je wel spraakzaam daar en thuis niet?” Het wordt Deni onmogelijk gemaakt voor zichzelf op te komen. “Het heeft geen enkele zin, op het einde volgt altijd straf,” zegt ze wanhopig. Moeder wordt vervolgens ook ingezet als verlengstuk van vaders straf. Deni moet gericht blijven op haar vader die alle touwtjes in handen houdt – 24/7 beschikbaar voor zijn behoeften en grillen, als zijn voeding en voorraad. De controle reikt nog verder buiten het gezin, waar ze ook in de gaten wordt gehouden door omstanders.
Gezelligheid en genieten zijn verboden. Het licht moet gedoofd.
Een normale, liefdevolle ouder zou juist blij zijn als het kind iets leuks heeft meegemaakt: ‘Vertel! Hoe was je dag? Wat heb je allemaal gedaan? Wat fijn voor je dat het zo leuk was!’
Zondebok-kinderen zoals Deni hebben iets krachtigs en eigens – een lijntje met hun authentieke ik dat, hoe dun ook, blijft bestaan als innerlijk houvast. Plegers die leven vanuit macht en controle lijken het moeilijk te verdragen dat deze kinderen deze eigenheid hebben en houden. Doordat ze contact houden met hun innerlijke morele kompas, voelen en weten ze of iets rechtvaardig is of niet. Ze worden het afvoerputje van de uitbestede woede van de pleger-ouder, vastgezet in een doolhof zonder uitgang, gedwongen zichzelf op te geven. Een pijnlijke en ongemakkelijke waarheid voor omstanders.
De gevolgen voor zondebok-kinderen zijn onder andere hechtingstrauma met ernstige traumasymptomen op latere leeftijd. Ze hebben diepe negatieve overtuigingen over zichzelf, doordat de pleger-ouder die negatieve boodschappen letterlijk heeft ingeprent. Het kind is emotioneel en psychisch dermate mishandeld dat het (deels) is gaan geloven dat het een slecht kind moet zijn – een onbewuste, schrijnende conclusie.
Net als in eerdere delen van deze blogreeks mag de jonge Deni van haar stiefvader niet gericht zijn op haar eigen behoeften. Ze moet zich volledig richten op zijn behoeften – hij is de dwingende spil waarop dit gezinssysteem draait. Zij vormt als het ware zijn voeding en voorraad. Het meisje moet zich in allerhande bochten wringen. Het is nooit goed genoeg. Het wordt haar actief bemoeilijkt haar eigen autonome ontwikkeling te gaan en haar eigen weg te vinden.
In mijn praktijk vraag ik cliënten die als zondebok moesten opgroeien, of er iemand is geweest die hen oprecht zag en begreep – iemand veilig en oprecht geïnteresseerd in hen, al was het maar voor een kort moment. Zo’n contact, ook al is het met een huisdier, blijkt van onschatbare waarde voor het verwerkings- en helingsproces. De herinnering eraan blijft voor altijd een anker en houvast.
Wij van Stichting Het Verdwenen Zelf willen een lans breken voor deze zondebok-kinderen. We willen ze een stem geven die hen is ontnomen. We hopen dat deze eenzame, geïsoleerde kinderen meer in beeld komen bij de hulpverlening. Heb als professional de moed door te vragen en echt te luisteren naar hun verhaal, om vroegtijdig verdere schade te voorkomen. In het boek ‘Je leven in eigen hand’ van Iris Koops staat meer over deze specifieke vorm van betrayal trauma (Freyd) – een aanrader om dit beter te leren herkennen en deze slachtoffers te ondersteunen in hun herstel.
Wees als professional dat ene anker, die houvast geeft voor de rest van het leven van dit kind.
In ons laatste deel vertelt Deni ons hoe het haar is gelukt haar weg uit het doolhof te vinden en met grote innerlijke veerkracht zichzelf te herontdekken en een vervuld leven te leiden. Het getuigt van een bijzondere kracht en authenticiteit dat haar dit uiteindelijk is gelukt.
Stay tuned.
Dit komt zo overeen met mijn ervaringen, alsof mijn verhaal hier staat. Bijvoorbeeld:
* Vakanties waren een (korte) ontsnapping aan de werkelijkheid. Ik had heel even meer vrijheid, meer plezier, kon meer doen, maar ik mocht niet teveel plezier en vrijheid hebben, want dan werd ik afgestraft (alleen al de blik van mijn narcistische moeder was dodelijk of ik kreeg straf).
* De familie van mijn moeder was natuurlijk in alles beter dan die van mijn vader. Over mijn vaders familie werd smalend gesproken, die konden niks goed doen.
* Als ik iets niet goed had gedaan in de ogen van mijn moeder, kwam mijn vader achteraf ook nog langs. Je kreeg gewoon 2 keer straf. Het “fijnste” was als het alleen een preek was, maar soms ook klappen.
Ik kan me goed herinneren hoe ik eindelijk een weekje bij mijn oom en tante mocht logeren. Al jaren werd er door mijn oom en tante om gevraagd en nooit kon het tot die ene keer. Mijn ouders bleven thuis. Na dat weekje logeren kom ik thuis en het eerste (en enige) wat mijn moeder erover zei, was: “Wat ben je dik geworden!” Eventuele fijne gevoelens die ik nog had, waren direct weg.
Als volwassene heb ik begrepen dat mijn tante vooral (oom was broer van mijn moeder) wel zag dat ik veel straf kreeg en dat ook aangegeven bij mijn ouders, maar zij moest zich er natuurlijk niet mee bemoeien. En zo sta je er toch weer alleen voor.
mooi werk!